Kunst daagt ons uit om wat we vanzelfsprekend vinden in vraag te stellen. Dat vind ik boeiend. Kunst inspireert mij om uit mijn bubbel te komen, ook op professioneel vlak. Ik ben dan ook altijd benieuwd naar de inzichten die kunstenaars mij kunnen bieden over erfgoed, het verleden en geschiedenis. Het werk van de Zuid-Koreaanse kunstenaar Chan-hyo Bae intrigeert me dan ook, juist omdat hij ons vertrouwde erfgoed verkent en in vraag stelt.
Vooroordelen en vervreemding
Toen Chan-hyo Bae voor zijn studies naar Londen verhuisde, voelde hij zich daar een buitenstaander. De vooroordelen waarop hij botste, leidden tot gevoelens van isolatie en vervreemding. Hij worstelde in het bijzonder met het westerse idee dat oosterse mannen vrouwelijker zouden zijn, en besloot die notie in vraag te stellen door zich in een fotoreeks van zelfportretten af te beelden als bekende Britse koninginnen uit vroegere tijden.
De foto’s hebben iets bevreemdend. Ze zijn herkenbaar, omdat ze duidelijk verwijzen naar het verleden. Het lijken wel schilderijen uit ver vervlogen tijden, met herkenbare historische personages. In de afbeelding hieronder herkennen we bijvoorbeeld de ‘maagdelijke koningin’ Elisabeth I, die in de 16e eeuw regeerde. Alleen is het geen westers vrouwengezicht dat we te zien krijgen, maar een oosters mannengezicht.
Erfgoed sluit ook uit
Door te poseren in westerse vrouwelijke historische kostuums, integreert de kunstenaar zichzelf in een geschiedenis, cultuur en maatschappij waarin hij zich buitengesloten voelt. Het is niet hij, ‘de ander’ uit het verre oosten, die vreemd is, maar hij toont hoe bevreemdend de westerse cultuur voor hem is. Zijn zelfportretten vormen dan ook een kritiek op de manier waarop Aziatische mannen, maar ook Europese vrouwen, een groep waarmee hij zich verwant voelt, vervreemd en gekoloniseerd zijn binnen de mainstream westerse cultuur.
Het werk van Chan-hyo Bae kan je nog tot en met 31 maart 2023 in Brussel ontdekken in het Koreaans Cultureel Centrum tijdens de fototentoonstelling ‘Who am I’.